Interview Ray Moon – NL

UIT DE DRAB
Raymond Cuijpers – Ray Moon

DCIM101MEDIA
Ray Moon

We fietsen onder de Noorderbrug door en volgen de Bosscherweg die parallel aan de Maas loopt, tot we bijna in Smeermaas zijn, een kilometer of vijf van Maastricht. Aan onze linkerhand ligt een enorme vuilnisbelt, een met gras begroeide berg. Even verderop zien we het huis van Ray Moon. In de voortuin, staat een groot beeld, een figuur die ik herken uit zijn schilderijen van de academietijd. Jeroen en ik zetten onze fietsen tegen een hek, verscholen achter een boom, en bellen aan. Terwijl we wachten denk ik aan hoe ik Ray Moon zag op de academie, hij zat twee jaar hoger dan wij en ik vond hem een nogal branieachtige jongen die in een stoere band speelde en zijn schilderijen vulde met een soort van stripfiguren, met een groot gebaar geschilderd. De deur gaat open. Ray komt licht gebogen naar buiten gestapt, spijkerbroek, houthakkershemd, ongedwongen gezicht, rustige ogen, de gemoedelijkheid zelve. We schudden de hand en hij laat ons binnen. We gaan aan een zelfgetimmerde tafel zitten en praten wat over ons project. Ray schenkt rode wijn in, ik drink thee. We bewonderen zijn huis, alle meubels zijn zelf gemaakt. Ray heeft veel aan Limburgse vakwerkhuizen gewerkt en verdient in feite de kost als timmerman. We lopen een trap af, de kelder in, het huis is tegen de Bosscherweg aangebouwd die in feite een dijk is, waardoor de kelder uitkomt op de achtertuin die bijna honderd meter doorloopt tot aan de Maas. Twee honden komen ons blaffend tegemoet. Ray maant ze tot kalmte. Langs een houtwerkplaats en een washok lopen we naar het atelier. We kijken naar de schilderijen die Ray uit het rek schuift. ‘Ik ben nu de omslag van zwart-wit naar kleur aan het maken,’ zegt hij. ‘Naar abstract ook.’ Jeroen en ik kijken en knikken instemmend. ‘Dit is allemaal acryl?’ vraag ik. Ray knikt en loopt rustig door naar buiten, naar een grote schuur. ‘Hier werk ik met alkyd,’ zegt hij. In de schuur staat een grote houtkachel, tegen de werkbank staat een groot doek bestaande uit veel dunne lagen waarin de grote witte en groene halen overheersen. Tegen een andere wand staat een iets kleiner doek, op soortgelijke wijze geschilderd. ‘Storen die druipers je niet?’ vraag ik. Ray kijkt even bedenkelijk. ‘Nee,’ zegt hij even later. Ik kijk naar het doek, ik vind het goed, er zit een schilderachtig licht in dat ik mis bij Rays zwart-witte werk. ‘Is het af?’ vraag ik, met mijn rug de warmte van de brandende houtkachel absorberend, tegelijkertijd mijn vraag verafschuwend omdat die zo bot in deze boerenerfomstandigheden valt. ‘Weet ik niet,’ zegt Ray. ‘Misschien.’ We staan een tijdje te kijken als opeens de poort opengaat, Rays vrouw en zijn kleine zoontje wandelen het erf op. Het jongetje heeft iets van de peuterspeelzaal meegenomen en wil het aan zijn papa laten zien. Ray knielt bij hem neer en ik zie mezelf bij m’n eigen zoontje zitten. Hij eist alle aandacht op en we geven hem die gretig. We gaan het huis weer in, drinken nog wat thee en wijn en bekijken ook de schilderijen in de woonkamer. In de slaapkamer boven hangt een groot zwart-wit doek, de slaapkamerdeuren komen uit op een groot dakterras. We gaan naar het terras en kijken uit over de diepe tuin en de rustig stromende Maas, aan de overkant liggen de dorpjes Itteren en Borgharen. Ik kijk naar het trage water en denk aan Amsterdam. De weg van ons huis in De Pijp naar mijn atelier in de Staatsliedenbuurt. Er is ook water, de Kostverlorenvaart, maar verder is er stad, de drukte en dichtheid van de stad. Niet de rust en de onbekommerdheid van de rivier en haar oevers hier.

***

De zwart-witte doeken zijn een soort kluwen van alles wat zich op het moment van maken in je hoofd afspeelt, Ray, bijna onbewust komt alles bijelkaar op het doek, er zijn duidelijk figuren te zien, of fragmenten van figuren die een soort verhaal vertellen. In je nieuwe gekleurde doeken zijn die figuren bijna verdwenen, weg geschilderd en wordt bijvoorbeeld een lijn die voorheen een kop of romp beschreef nu een beweging opzichzelf, een abstracte lijn, een schilderkunstige lijn.
Bewust of onbewust gaan die nieuwe doeken veel meer over het schilderen zelf.
Vind jij dat ook?

Je zei dat je je min of meer laat leiden door de verf, dat het schilderen het uitgangspunt is. En dat is ook de basis van The Act of Painting: terwijl je schildert maak je deel uit van het schilderij. Het doek stuurt je als het ware en je maakt vrijwel nooit datgene wat je van te voren in je hoofd had. Je maakt geen ‘plaatjes’, het doek is de weergave van een proces, van een schilderproces, maar misschien ook van een periode in je leven.
Wanneer is een schilderij voor jou klaar? En in hoeverre stuurt de vorm van je leven, je schilderen? (De geboorte van mijn zoontje en de periode daarna was voor mij bijvoorbeeld een soort nieuwe oerknal die ervoor zorgde dat alles een andere waarde kreeg… )

Je gebruikt de verf heel vloeibaar, om de (on)bewuste stroom van beelden, bewegingen, lijnen, mannetjes, ideeën, onbelemmerd door kunnen laten gaan. Wat zou er gebeuren als de verf opeens stolde, dikker werd?

Ray Moon in progress, fase 10 160x180cm 2013/2014, Ray Moon
Ray Moon
in progress, fase 10
160x180cm
2013/2014

***

Wanneer een schilderij klaar is? Wat me opvalt is dat ik dat niet kan voorspellen, dat is altijd op een onverwacht moment en dat is in zekere zin ook logisch omdat je de controle wil verliezen omdat het beter moet worden dan wat je zelf zou kunnen bedenken.Vervolgens is het een zaak van acceptatie. Acceptatie is toelaten wat op dat moment nog tegen je gevoel ingaat, iets waar je geen vat op hebt.
Schilderen is niets anders dan toevoegen, stapelen, ik zet alles over elkaar heen, maar je moet wel als het ware de zijkant kunnen zien, de opbouw.
Ik probeer altijd terug te gaan naar de kernvraag: wat is dat schilderen voor mij eigenlijk en wat voegt het toe. Ik zou het kunnen samenvatten als volgt: een glimp van oneindige gigantische mogelijkheden. Soms in een flits, een oogopslag, een fractie van tijd zie je het schilderij in zijn immateriële hoedanigheid, ik bedoel het wezen van het schilderij;
‘zoals het schilderij zou moeten zijn’. De figuraties, lichamen, dingen, zooi, staan voor een bepaald soort banaliteit. Dat ze er gewoon zijn, betekenisloos en toevallig, een beetje als vervuiling op de oever aangestroomd. Soms denk ik dat het nodig is om dat te doen en later ben ik er weer tegen, dan gaat er weer ‘abstractie’ overheen. Hier en daar steekt dan soms nog een stuk uit.

Ray Moon in progress, fase 11 160x180cm 2013/2014
Ray Moon
in progress, fase 11
160x180cm
2013/2014

***

Inderdaad, soms zie je het in een fractie ‘hoe het zou moeten zijn’, het wezen van het schilderij. Ik noem het weleens het oneindig gedifferentieerde beeld dat in je hoofd zit, het doek is een oppervlak waarop je een gecompliceerde, extreem gedifferentieerde vorm, die je ergens in je hoofd hebt zitten, schildert. En omdat je die vorm niet helemaal kunt begrijpen, komt hij soms gespiegeld en ondersteboven op het doek terecht. Maar terwijl je schildert weet je de complexiteit vast te pakken, je eigen te maken, en de ongrijpbare vorm eerst zichtbaar te maken en dan te perfectioneren.

Denk jij dat het wezen van een schilderij in het doek zit, door het doek gestuurd wordt, of dat het wezen in je hoofd zit, in je lichaam, of een combinatie, een symbiose van beide?
Een doek staat bijvoorbeeld al een tijdje in je atelier, je weet niet of het af is, maar wil er voorlopig niets aan toevoegen of veranderen, je zet het weg en een paar jaar later komt het weer tevoorschijn, en opeens zie je dat het af is, of dat het nog niet goed is. Je ziet de dingen anders, je idee over schilderen heeft zich in de loop van de tijd veranderd… Een doek zegt veel over waar je in een bepaalde periode mee bezig was. Bij jou zijn het de banale dingen, zoals een cassettebandje of een kop, de zooi zeg maar, die een beeld geeft van wat je bezig houdt.
In je nieuwe doeken verdwijnt de zooi steeds meer, en komt er abstracte schilderkunst, met ook een schilderachtig licht voor in de plaats. Waar in de verf zit, in het doek zit, denk je, nu de Raymond Moonen? En is dat ook het wezen van jouw schilderij?

***

Tja waar zit ik? Ik weet het nog niet.
Ik denk wel eens dat een goed doek “in een vloek en een zucht” gemaakt wordt, je kunt niet gaan ‘pienselen’. Je moet het doek ‘ongeacht’ en rücksichtlos opladen tot het niet meer kan. Je kunt het niet verbeteren. Hier mijn antwoord op het grote groene doek, dat blijft zo.

Met het voetbal en de sport heb jij een soort externe bron die je kunt gebruiken om te beginnen met schilderen, daarna heeft het er letterlijk niets meer mee te maken (denk ik). Het komt dan weer samen in een breder idee van prestatie.
Soortgelijks heb ik met de muziek: of eerder de wereld/sfeer waarin deze plaatsvindt. Met mijn amateuristische diy-band knoddelen we al meerdere decennia zelfgemaakte muziek in elkaar; wat me fascineert is de vrijheid die erin zit en een vreemd soort verslaving voor de sfeer waarin die altijd weer plaatsvindt.
Ik schilder natuurlijk geen muziek of “op muziek”, nog erger. In de benadering van het muziek maken zie ik wel een parallel met mijn schilderen.
Die muziekwereld functioneerde vaak als een motief maar elke letterlijke connotatie begon me steeds meer te irriteren. Het oog blijft haken achter de figuratieve elementen en ik vermoedde dat ik deze ‘betekenissen’ aanbracht om ‘kunstmatig’ betekenis toe te voegen.
De vraag die zich aan mij opdrong was: is er überhaupt een motief (nodig)? Is het schilderen niet inmiddels totaal losgekoppeld van alles behalve van zichzelf?
En zo kwam ik terecht bij ‘verfwereld’ (niet de winkel) maar een universum opgeroepen dmv de specifieke eigenschappen van het schilderen en deze te benadrukken.
Dus abstract schilderen simpel geconcludeerd. Maar de constellaties zijn wel een gevolg van het voorafgaande proces, van afbraak en vernietiging (soms letterlijk).
Dus de ‘dingen’ (die je ziet in de zwart/wit doeken ) zijn weg, alleen de impuls blijft over.

Ray Moon in progress, fase 12 160x180cm 2013/2014
Ray Moon
in progress, fase 12
160x180cm
2013/2014

…Het is een alchemistische benadering dus via irrationele aan de materie toegekende eigenschappen oftewel verbeelding in de kleur/verf/materie oftewel geïnspireerd gesmeer. Hier ook mijn standpunt als voorstander van de ‘drab’, de fascinatie voor de klodder ,druip en meng chaos en als voorstander om dit met fysieke kracht of in ieder geval met beweging aan te brengen. Ik vind het alchemistische aspect van het schilderen van groot belang, want dat is simpel gezegd de omgang met de materie die moet leiden tot een (on)bepaald onvoorspelbaar effect.
Het andere aspect is de beweging, de actie.
Wat betekent de beweging? In de beweging zit de betekenis/’houding tot’ opgeslagen.
Wat betekent de materie, de verf? Niets. Het werkt slechts of niet.
Deze 2 eigenschappen van het schilderen zijn voor mij cruciaal.

Mijn zoontje van 2 schildert ook wel eens in mijn atelier. Niet onbevangen want hij zag het mij doen en hij doet alles na. Behalve dat hij zich niet beperkt tot het doek, zoals ik. Interessant dat hij dat dan niet nadoet.

***

Sinds het vaderschap, en dat zul je herkennen, was voor mij de ateliertijd beperkt. Na een tijdje vond ik een manier om toch goeie schilderijen te kunnen maken: op avonden maakte ik spieramen en spande en prepareerde ik de doeken en dan, wanneer mijn zoontje naar peuterspeelzaal ging, knalde ik binnen twee uur het schilderij op het doek. Ik accepteerde het onaffe en was tevreden met de energie die erin zat. Nu mijn zoontje naar de basisschool gaat is er een zee van tijd bijna. Ik kan (en wil) langer doorwerken aan een doek, om door die eerste laag van energie heen te prikken. Aan de impuls, de intuïtie, de energie (beweging) is nu meer bewustzijn gekoppeld.

In een doek zitten dan de energieën van meerdere schildersessies, en bij elkaar vormen die een ‘alchemistisch’ geheel, die van het dynamische proces een beeld gemaakt heeft.
Dat proces, de ‘drab’, volg ik helemaal, en jij haalt er onmiskenbaar een ‘Ray Moon’ uit.
Je voelt en ziet ook de vrije losse benadering die je ook in de muziek hebt.
Wat van jezelf laat je zien? Je houding, je karakter, je benadering. Of denk je dat het schilderij uiteindelijk los staat van je ego, en op een hoger, universeler plan terecht komt?

Het proces dat je beschrijft, zou dat ook ergens anders kunnen plaats vinden?
En zou het dan wezenlijk andere schilderijen opleveren?

Uiteindelijk verlaat je werk een keer het atelier, of de schuur, en komt het in de wereld terecht. Waar zou je het willen positioneren? Denk je aan een lijn in de kunstgeschiedenis, of interesseert je die geen zak?
Ik neig ernaar me vrijwel niets aan te trekken van de kunstwereld, maar met The Act of Painting gaan we er toch een rol in spelen, en als we dat toch doen dan meteen ook onszelf zo goed mogelijk neerzetten, zelf onze betekenis formuleren. Daarom nu een paar botte vragen/opmerkingen die wellicht helpen onze plek te definiëren:
Wat voegen wij toe aan het Abstract Expressionisme?
Philip Guston.
Hoe verhouden wij ons tot de nieuwe golf van abstracte (vooral formele, geometrische, nogal saaie) schilderkunst?
Welke invloed heeft Maastricht op je werk gehad?

Ik denk dat ik onze betekenis voornamelijk in het hele specifieke en specialistische proces van schilderen wil zoeken, rne niet teveel wil aantrekken van of iemand het gaat begrijpen of niet.

***

Ray Moon in progress, fase 13 160x180cm 2013/2014
Ray Moon
in progress, fase 13
160x180cm
2013/2014

Wat me aan Guston interesseert, is dat hij op een bepaald moment iets, voor hem persoonlijk, heel voor de hand liggends heeft toegelaten, geaccepteerd dus. Radicaal.
Ik denk dat we toch op zoek zijn naar een nieuwe connectie tussen het schilderen en de wereld. Het Abstract Expressionisme is in vergelijking vrij formeel georiënteerd.
Het schilderen van ons is toch meer zoeken naar een 1 op 1 verhouding , tussen het zijn en schilderen. Dat zit namelijk ook besloten in de beweging (act).
Een taboe in de geconstipeerde quasi-intellectuele geometrische kunst . Om nog maar te zwijgen van alle pathetische figuratieve breisels met daarin inhoudstoevoegende poetische teksten. De bedenksel/verzinsel flauwe grappenschilderkunst en de carnavals-achtige onnozele lelijkheid onder het mom van ‘ik schilder gewoon lekker waar ik zin in heb’, kortom in al deze shit die je overal ziet, maar waarin ik altijd een oprecht zoeken/onderzoek mis, of althans een poging met een bepaald risico. Het risico om het schilderij niet in een van deze herkenbare veilige categorieën te laten eindigen.

Ray Moon in progress, fase 14 160x180cm 2013/2014
Ray Moon
in progress, fase 14
160x180cm
2013/2014

***

Ok, de 1 op 1-verhouding tussen het zijn en het schilderen.
Wanneer je kijkt naar de manier waarop bijvoorbeeld jij een schilderij maakt en ik dat doe, dan zit daar wel verschil in, maar niet superveel (intuïtie en impuls spelen een grote rol). En toch is het schilderij van jou onmiskenbaar een Ray Moon en dat van mij, als het goed is, duidelijk een Raymond Cuijpers. Wat maakt een schilderij van jou een schilderij van jou? Zit ‘m dat in de techniek, het gebruik van de verf? Je motoriek? Wat je accepteert en wat niet?
Alle kunstenaars – en daar hebben we ze ook op gekozen – van The Act of Painting hebben op een gegeven moment alle onzin opzij gezet en een harde keuze gemaakt voor de basis, de kern van hun schilderkunst: dus geen verhaaltjes, geen Spielerei: het schilderij is niet bedacht maar ontstaan tijdens het maken.
Dat houdt in dat het maakproces belangrijk is, daarin gebeurt het. Ik wil graag iets meer blootleggen van wat er dan precies gebeurt tijdens het maken van een schilderij, zonder iets uit te leggen.
Nemen we bijvoorbeeld het schilderij dat bij jou in de schuur staat (heeft dat doek al een titel?), kun je daarvan een paar stappen beschrijven en wat op welk moment bepaalde keuzes heeft bepaald?

***

De oudste herinneringen aan schilderijen/schilderen . Op hout geschilderd paneel boven een kermis attractie voorstellend een neergestorte raket op een rode planeet; die vervreemde werking van dat rode landschap. Bloemstuk schilderen op de lagere school waarbij ik met de drab uit de pot over het hele schilderij ging. Altijd als het bord werd uitgeveegd; het effect van de natte spons.

Ray Moon in progress, fase 15 160x180cm 2013/2014
Ray Moon
in progress, fase 15
160x180cm
2013/2014

Ik ben nooit zo geïnteresseerd geweest in het schilderen op zichzelf, ik bedoel het schilderen als een vak, de techniek, het medium enz. (en al zeker niet als hobby). Wat mij fascineert is wat verf kan veroorzaken; dat je iets kan veroorzaken, een psychologisch effect. Dat is ook hetgeen wat me drijft; dat je effect kunt hebben, dat het ontstellend kan zijn. (zie citaat Bacon over de psyche en verf) Some paint comes across directly onto the nervous system and other paint tells you the story in a long diatribe through the brain. (Francis Bacon)

Ray Moon in progress, fase 16 160x180cm 2013/2014
Ray Moon
in progress, fase 16
160x180cm
2013/2014

The Act of Painting.
Is de act noodzakelijk? In hoeverre is de act een optreden (weliswaar meestal zonder publiek)? Ja. In het schilderen van nu heeft de handeling zelf een steeds belangrijkere rol gekregen. Het kunnen navolgen van het spoor van de beweging van de schilder onthult betekenissen en in ieder geval een verhouding tot / met schilderen.
Dit op zichzelf vormt de inhoud van het schilderen. Ik zeg met opzet ‘het schilderen’ en niet ‘het schilderij’. Het grote probleem is om niet te veel resultaat-gericht te zijn. Ik zie mijn schilderijen tegenwoordig als een soort ‘buildings’. Ik vind het noodzakelijk dat het schilderij zichzelf bouwt. Natuurlijk doe ‘ik’ dat, maar ik bedoel dat ik een bepaald handelen nodig heb. En dit handelen is zeer specifiek en bepalend; het mag namelijk niet te veel ‘maken’ zijn maar ook weer niet te veel aan het toeval overlaten. En hiermee kom je dan op dat zeer onbevattelijke ongrijpbare ‘werken’ dat soms wat oplevert. Vaak ook niet.
Maar doordat ik aan iets werk, of bouw, ben ik in staat om alles los te laten in dienst van van het schilderij, dat is voor mij de ‘act’.
Wat deze structuren of raamwerken dan vertegenwoordigen is zeer moeilijk te verklaren omdat zij juist een wereld zoeken die buiten taal en en betekenis staat.
Het is het zoeken naar een misschien wel oeroud effect van ‘ het geschilderde’ , de psyche van de verf.
Maar wat staat er dan altijd op zo’n doek, wat is dat dan voor een ding? Ik kan het het beste omschrijven als een soort gebouw of machine opgebouwd uit verschillende verfhandelingen en reacties daarop. Het ding verkeert in een permanente staat van opbouw en afbraak en op een onverklaarbaar moment besluit ik dat het af is. Dat zijn van die dingen die ik nog steeds niet van mezelf begrijp: dat het dan opeens af is.
Maar de verf is dus niet alleen een kleur. De verf is er met een bepaalde leesbare snelheid of traagheid of gelaagdheid. De verf is een waanzinnig complex chemisch gegeven mits aangebracht door de schilder die zich hiervan bewust is. Je weet het maar je krijgt er geen vat op. Dat is ook het verschrikkelijke van schilder zijn; de totale chaos; alles en niks gemixt in een klodder. Is het iets of is het niks?
Balanceren op die dunne lijn. Dit dilemma voortdurend toelaten in het werk.
Naar mijn mening is schilderen nu iets geworden wat veel meer te maken heeft over hoe de schilder zich verhoudt tot het schilderen als onontgonnen gebied ipv schilderen als traditioneel medium.